Voorzieningen
De stand van de voorzieningen ultimo boekjaar is als volgt:
31-12-2019 | 31-12-2018 | |
Voorziening onrendabele investeringen | 29.179 | 26.383 |
Voorziening latente belastingverplichtingen | 23.352 | 24.405 |
Overige voorzieningen | 3.567 | 3.962 |
Totaal | 56.098 | 54.750 |
De voorzieningen hebben een overwegend langlopend karakter.
Voorziening onrendabele investeringen
Het verloop in de voorziening onrendabele investeringen is als volgt weer te geven:
2019 | 2018 | |
Saldo voorziening 1 januari | 40.113 | 27.438 |
In mindering op activa in ontwikkeling | -13.730 | -13.320 |
Stand per 1 januari | 26.383 | 14.118 |
Dotatie investeringsbesluiten boekjaar | 60.813 | 33.000 |
Vrijval in verband met oplevering projecten boekjaar | -33.422 | -20.325 |
Vrijval in verband met aankopen | -2.199 | 0 |
Mutatie rubricering activa in ontwikkeling | -22.396 | -410 |
Stand voorziening 31 december | 29.179 | 26.383 |
Saldo voorziening per 31 december | 65.305 | 40.113 |
In mindering op activa in ontwikkeling | -36.126 | -13.730 |
Stand per 31 december | 29.179 | 26.383 |
De voorziening onrendabele investeringen betreft het per saldo verlieslatende deel van contracten afgesloten ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwbouw en verbouw van huurwoningen en intramuraal vastgoed waarvoor nog onvoldoende kosten zijn gemaakt om het bedrag daarop in mindering te brengen.
Voorziening latente belastingverplichtingen
De mutaties in de voorziening latente belastingverplichtingen zijn samengevat in het navolgende schema:
Latentie | Latentie | Latentie | Totaal | Totaal | |
Leningen | Onderhoud | Vastgoed | 2019 | 2018 | |
Stand per 1 januari | 6.382 | 12.056 | 5.967 | 24.405 | 70.606 |
Effect stelselwijziging | 0 | 0 | 0 | 0 | -41.116 |
Herrekende stand per 1 januari | 6.382 | 12.056 | 5.967 | 24.405 | 29.490 |
Dotatie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vrijval | 0 | 0 | 0 | 0 | -2.653 |
Onttrekkingen/overboekingen | -469 | -1.386 | -502 | -2.357 | 2.680 |
Verandering disconteringsvoet | 20 | 12 | 18 | 50 | 20 |
Verandering percentage VPB | 366 | 636 | 252 | 1.254 | -5.132 |
Stand per 31 december | 6.299 | 11.318 | 5.735 | 23.352 | 24.405 |
Voorziening latentie leningen
In de jaarrekening is voor de leningenportefeuille een latente belastingverplichting tegen de contante waarde verantwoord voor het verschil tussen de waardering die de belastingdienst toepast (i.c. marktwaarde per datum fiscale openingsbalans) en de waardering als toegepast in de jaarrekening (geamortiseerde kostprijs). De latentie loopt af over de resterende looptijd van de leningen. De latentie van € 6,3 miljoen is de contante waarde van de vennootschapsbelasting over de jaarlijkse afschrijving van het agio. De gehanteerde netto-disconteringsvoet bedraagt hierbij 2,45% (gemiddelde vermogenskostenvoet maal 78,3%, oftewel gecorrigeerd voor belastingen). Verwacht wordt dat van dit bedrag op balansdatum een bedrag van € 0,6 miljoen binnen een jaar wordt gerealiseerd en een bedrag van € 2,6 miljoen binnen vijf jaar. De nominale waarde van de belastinglatentie leningen bedraagt eind 2019 € 7,7 miljoen (ultimo 2018: € 7,9 miljoen).
Voorziening latentie onderhoud
Voor de fiscaal gevormde onderhoudsvoorziening is een latentie opgenomen. De latentie van € 11,3 miljoen is de contante waarde van de vennootschapsbelasting over toekomstige (tijdelijke) verschillen tussen de fiscale waardering en de waardering in de jaarrekening. De gehanteerde netto-disconteringsvoet bedraagt hierbij 2,45%. Verwacht wordt dat van dit bedrag op balansdatum een bedrag van € 1,7 miljoen binnen een jaar wordt gerealiseerd en een bedrag van € 11,3 miljoen binnen vijf jaar. De nominale waarde van de latentie fiscale onderhoudsvoorziening ultimo 2019 bedraagt € 12,0 miljoen (ultimo 2018: € 13,1 miljoen).
Voorziening latentie vastgoed
De nominale waarde van de latentie vastgoed ultimo 2019 bedraagt € 260,4 miljoen (ultimo 2018: € 179,9 miljoen). Hiervoor is een inschatting gemaakt of deze binnen afzienbare tijd kan worden verrekend. Voor dit gedeelte van nominaal € 7,0 miljoen is een latentie opgenomen. De gehanteerde netto-disconteringsvoet bedraagt hierbij 2,45%. Verwacht wordt dat van dit bedrag op balansdatum een bedrag van € 0,7 miljoen binnen een jaar wordt gerealiseerd en een bedrag van € 2,8 miljoen binnen vijf jaar. Voor het overige verschil tussen de commerciële en fiscale waardering van het vastgoed van nominaal circa € 253,4 miljoen is het zeer waarschijnlijk dat deze doorschuiven naar het opvolgende actief, waardoor de contante waarde van dit verschil naar nihil tendeert.
Renteaftrekbeperking (ATAD)
Met ingang van 1 januari 2019 is de ATAD-richtlijn van toepassing waardoor voor de bepaling van het fiscaal belastbaar bedrag de renteaftrek beperkt is. De aftrekbeperking ziet toe op het meerdere van 30% van de fiscale EBITDA met een ondergrens van € 1 miljoen (ATAD-norm). Indien in toekomstige jaren de rente daalt onder de hiervoor genoemde ATAD-norm is de eerder niet in aftrek genomen rente alsnog aftrekbaar. Hierdoor ontstaat een tijdelijk verschil. Voor het saldo niet aftrekbare rente ultimo 2019 is ingeschat dat deze redelijkerwijs niet binnen 10 jaar wordt verrekend. Om deze reden is er geen actieve belastinglatentie opgenomen. Ultimo 2019 bedraagt het saldo niet aftrekbare rente € 17,4 miljoen.
Overige voorzieningen
De mutaties in de overige voorzieningen zijn in het navolgende schema samengevat:
Claims en | Loopbaan | Totaal | Totaal | |
geschillen | ontw.budget | 2019 | 2018 | |
Stand per 1 januari | 3.026 | 936 | 3.962 | 3.603 |
Dotatie | 0 | 0 | 0 | 359 |
Vrijval | -200 | -83 | -283 | 0 |
Onttrekkingen/overboekingen | 0 | -112 | -112 | 0 |
Stand per 31 december | 2.826 | 741 | 3.567 | 3.962 |
Voorziening claims en geschillen
Stichting Woonzorg Nederland heeft een aantal juridische geschillen welke mogelijk kunnen leiden tot te betalen claims. Voor de verwachte uitgaven die voortvloeien uit de geschillen is een voorziening opgenomen.
Voorziening loopbaan ontwikkelingsbudget
Iedere medewerker heeft met ingang van 2010 (conform de CAO bepalingen) een eigen loopbaan-ontwikkelingsbudget. De hoogte van het beschikbare budget is afhankelijk van het aantal (maximaal 5) dienstjaren van de medewerker. Deze voorziening heeft grotendeels een langlopend karakter, dat wil zeggen langer dan één jaar.